Beethoven volgens Shunske Sato en Shuann Chai
november 2024, interview, tekst: Marloes Biermans
Op 10 november spelen violist Shunske Sato en fortepianiste Shuann Chai de vioolsonates van Beethoven. Integraal, op één dag, in de Nieuwe Kerk. Marloes Biermans ging met hen in gesprek over hun bevlogen liefde voor Beethoven en zijn muziek.
Jullie zijn de afgelopen jaren veel bezig geweest met Beethoven. Wat trekt jullie zo in Beethoven?
Shuann: Als je tijd doorbrengt met de muziek van Beethoven, is de kracht van zijn persoonlijkheid onmogelijk te negeren. Hij was zo uitbundig, met een creatieve drang die grensde aan manie.
Shunske: Ondanks zijn wilde reputatie wist hij altijd precies waar de muzikale grenzen lagen en hoe ver hij kon gaan. Dat maakt het zo spannend. Hij hield ervan om op het randje te leven en hij kon soms ook vreselijk grappig zijn.
Shuann: Soms ging hij echt over de schreef. Als je zijn brieven leest en de anekdotische herinneringen van mensen die hem kenden, klinkt het alsof hij gewoon niet in staat was om zichzelf te filteren of zich te aan te passen, tot het gênante aan toe...
Shunske: ...en toch kon hij ook ongelooflijk geduldig zijn en was hij een gulle leraar. Naar verluidt maakte niets hem gelukkiger dan zijn muziek met energie en zeggingskracht te horen spelen.
Shuann: Bijvoorbeeld, toen violist George Bridgetower, voor wie Beethoven de 'Kreutzer Sonate' schreef, een cadens speelde, vond die Beethoven zo mooi dat hij opsprong en hem een kus gaf. Tijdens het concert!
Het klinkt alsof hij het gevoel had dat iemand zijn muziek echt begreep. Zoiets als toen jullie elkaar voor het eerst ontmoetten?
Shuann: Er gaat niets boven het moment dat je met iemand musiceert en je voelt meteen: “die snapt me”. Toen Shunske en ik elkaar voor het eerst ontmoetten, wilden we gewoon wat sonates proberen met de kleine piano in zijn appartement, en de tweede bundel van de Beethoven-sonates lag daar...
Shunske: Dus we doken meteen in de 'Kreutzer'. Het klikte absoluut - ik kreeg uiteindelijk ook die kus.
Shuann: (Lacht) Uiteindelijk, ja.
De 'Kreutzer Sonate' staat bekend om het verkennen van de grenzen van jullie beide instrumenten. Is dit iets dat jullie herkennen in jullie eigen benadering van dit werk, of zelfs van alle sonates?
Shuann: Als je in deze muziek duikt, moet je jezelf en je luisteraars ongegeneerd tot het uiterste drijven. De 'Kreutzer' is episch, natuurlijk, maar elke sonate stelt zijn eigen vragen en stuit op verschillende grenzen. Het is een constant proces van experimenteren: hoeveel is te veel? Het doel voor ons beiden is muziek te spelen door ermee te spelen.
Shunske: We streven naar een gevoel van improvisatie binnen de structuur. Czerny beschreef hoe Beethovens spel vaak extreem expressief was en constant veranderde op een manier die bijna onmogelijk is om te reproduceren.
...Carl Czerny, een student van Beethoven.
Shuann: Ja. Hij werd een zeer beroemde pedagoog en publiceerde uiteindelijk een boekwerk waarin hij alle werken van Beethoven voor solo piano en alle kamermuziek met piano beschrijft. Het bevat een schat aan informatie over de tempi, het karakter en andere nuttige details van elk werk, gebaseerd op wat hij zich herinnerde van Beethovens eigen uitvoeringen en lessen. Maar hij schreef dit handboek veel later in zijn leven, 30 of 40 jaar nadat zijn studie bij Beethoven was beëindigd, dus hoe behulpzaam het ook is, je kunt niet uitsluiten dat Czerny's eigen voorkeuren ook in de tekst terecht zijn gekomen...
Czerny is natuurlijk niet jullie enige bron van informatie.
Shunske: Er is de laatste 10 tot 15 jaar veel informatie over deze periode aan het licht gekomen. De recente kritische uitgave van Clive Brown voor Bärenreiter bevat bijvoorbeeld een uitgebreide inleiding van 70 pagina's over de uitvoeringspraktijk. En ik heb het geluk dat ik Clive ook persoonlijk ken, omdat ik met hem heb samengewerkt in verschillende workshops en seminars. Al deze informatie verduidelijkt de parameters rond Beethovens esthetische normen. Daarbinnen kunnen de dingen echter nog steeds ongelooflijk gevarieerd zijn, net als bij Beethoven zelf - zijn strak gestructureerde muziek leek te worden tegengesproken door zijn spontane speelstijl. Of de kwestie van tempo in zijn muziek: aan de ene kant hebben we precieze metronoomcijfers die zijn voorgeschreven door Czerny, maar aan de andere kant heb je Beethoven die zegt dat die getallen alleen van toepassing zijn op de eerste paar maten van een stuk, omdat - zoals Beethoven het zelf zei - “sentiment zijn eigen tempo heeft.”
Er is duidelijk een discrepantie tussen de geschreven tekst en de uitvoering, of dat nu dynamiek, streken, vingerzettingen, pedaalmarkeringen zijn, enzovoort...
Shuann: Er zijn zoveel dingen in bladmuziek die niet expliciet zijn. Akkoorden bijvoorbeeld. Als er geen aanwijzingen zijn om een akkoord te breken of te rollen, is er een stroming die zegt dat de componist het dan dus niet bedoeld heeft. Een andere stroming juist gelooft dat de componist het niet heeft opgeschreven omdat hij aannam dat zijn pianospelende tijdgenoten al zouden weten wat ze moesten doen. En datzelfde geldt voor pedaal, versieringen, enzovoort.
Tijdens Beethovens leven was de piano constant in ontwikkeling. Bij het uitvoeren van zijn muziek op historische piano's is de keuze van het instrument dus verre van vanzelfsprekend. Hoe heb je je keuzes voor deze opname gemaakt?
Shuann: Ik heb het geluk dat ik een 6-octaafs Weense piano gebouwd door Michael Rosenberger van rond 1820 in bruikleen heb van de Nederlands Muziekinstrumentenfonds, en dat ik een paar jaar geleden een eerdere Rosenberger (uit 1800) heb leren kennen door een andere opname. Beide piano's zijn schitterend gerestaureerd door Edwin Beunk. Hoewel ze 20 jaar uit elkaar liggen, kun je horen dat deze piano's verwant zijn - ze hebben bijvoorbeeld allebei een volle, warme bas en een zilverachtige bovenstem. Ik vond dat het gebruik van twee piano's van dezelfde maker ons een zeldzame kans gaf om esthetische continuïteit te laten zien, terwijl we de verscheidenheid van de muziek voor zichzelf lieten spreken.
Shunske: Snaarinstrumenten ontwikkelden zich ook razendsnel tijdens Beethovens leven. Een typisch ensemble speelde op een mix van oud en nieuw materiaal - sommigen met de nieuwste Tourte-strijkstokken en anderen met ouderwetse 'barokke' strijkstokken. En toch speelden ze allemaal dezelfde baanbrekende nieuwe muziek! Maar iedereen gebruikte darmsnaren en niemand had een kinsteun of schoudersteun - die waren nog niet uitgevonden.
En afgezien van de keus voor de instrumenten en het bestuderen van historische bronnen, hoe benaderen jullie de uitvoering zelf?
Shunske: We absorberen wat we kunnen - we lezen anekdotes, krantenartikelen, brieven van mensen die Beethoven hebben gehoord. En dan... laten we het los en maken het ons eigen.
Shuann: Beethoven 'kopiëren' is nooit het doel. Hoe dan ook, van wat we weten over zijn opmerkelijke en soms bijna schandalige optredens, krijg ik het gevoel dat niets wat we nu doen ver genoeg zou gaan! Bij een live-optreden plannen we zelden wat we specifiek gaan doen; we zijn het eens over wat algemene dingen. Onze opname is dus een versie van wat we zouden kunnen doen, niet de versie. De uitdaging van het opnemen zit hem in het maken van 'permanente' beslissingen die bij herhaald luisteren overeind blijven, terwijl het bij concerten meer gaat om het momentum dat je op het podium creëert.
Shunske: Een andere uitdaging van het maken van opnames is dat de perfectie die tegenwoordig wordt verwacht soms concurreert met de spontaniteit die nodig is om de muziek op te tillen. Als we naar montages luisteren, moeten we soms kiezen tussen een technisch perfecte maar oninteressante opname en een muzikaal boeiende opname met enkele imperfecties.
Tijdens de opnamesessies zeiden Ernst [Coutinho, de sound engineer] en ik vaak dat we 5 verschillende versies zouden kunnen maken van het beschikbare materiaal, en dat ze allemaal interessant zouden zijn.
Shuann: Dat is het mooie van Beethoven. Hij had zoveel te zeggen en geeft ons zoveel mogelijkheden. Zijn partituren zijn net schatkaarten - overal waar je kijkt is wel iets moois te vinden en het is onze verantwoordelijkheid om op zoek te gaan en te laten zien wat we hebben gevonden! En iedereen die zoekt zal iets anders vinden, dus ik denk dat het belangrijk is om je eigen interpretatie te hebben. We pretenderen hier niet voor Beethoven te spreken, maar we hopen dat deze uitvoering je het gevoel geeft dat je hem - en ons - een beetje beter hebt leren kennen.