Hoe de mythe van Orpheus eeuwen aan muziek inspireerde
April 2024, artikel, tekst: Luc den Bakker
Orpheus en Eurydice: dit verhaal is niet alleen talloze keren naverteld, het heeft ook een grote rol gespeeld in de westerse muziekgeschiedenis. Wie was Orpheus? En hoe hebben componisten zich door de eeuwen heen door deze mythe laten inspireren?
De oude Grieken hadden er een handje van: verhalen optekenen die de tand des tijds doorstaan. Die verhalen bevolkten ze met legendarische helden zoals Oedipus, Hercules en Odysseus. Hun namen klinken een goede twee millennia na de klassieke oudheid nog altijd bekend in de oren – ook als de bijbehorende avonturen soms een kleine opfrisser kunnen gebruiken.
Zo ook Orpheus, de half-goddelijke held wiens kracht niet school in zijn spieren of vernuft, maar in zijn muzikaal talent. Zijn verhaal is niet alleen talloze keren naverteld, het heeft ook een grote rol gespeeld in de westerse muziekgeschiedenis. In dit artikel vatten we de mythe van Orpheus samen en kijken we naar hoe klassieke componisten zich door de eeuwen heen door deze mythe hebben laten inspireren.
Wie was Orpheus?
Orpheus is een halfgod met een bovenmenselijk muzikaal vermogen. Dit talent heeft hij niet van een vreemde: zijn moeder is één van de Muzen, een soort beschermgodin van de schone kunsten. De muzikaliteit die hij van haar erft is zo groot dat dieren, bomen en zelfs stenen beginnen te dansen als hij zingt.
Verscheidene heldendaden zijn aan Orpheus toegeschreven. Zo neemt hij het op tegen de Sirenen, mythische wezens die op rotsen in de zee leven. Sirenen zingen zo mooi dat scheepslui zich er onweerstaanbaar toe aangetrokken voelen. Wanneer ze naar het gezang toe varen, lopen ze op de klippen. Althans, meestal. Op een dag vaart een schip voorbij met Orpheus aan boord. Orpheus plaatst tegenover de sirenenzang een nóg mooier lied. Zo weet hij de bemanning van het schip van een noodlottige verleiding te behoeden. Dat Orpheus puur door zijn muziek in staat is heldendaden te verrichten, zegt wellicht wel iets over de achting die ze in het oude Griekenland voor muziek hadden.
Orpheus’ instrument is de lier, een Oudgrieks snaarinstrument. Volgens de verhalen is dit instrument uitgevonden door de god Hermes, die de eerste lier vervaardigde uit een schildpadschild en koeiendarmen. Wij weten helaas tegenwoordig niet precies hoe de lier geklonken heeft. Maar de invloed van het oude Griekenland blijft doorleven. Kijk bijvoorbeeld maar naar onze taal: ‘muziek’ komt van de Muzen, ‘lyrisch’ van de lier, ‘sirene’ van de Sirenen.
Orpheus en Eurydice
Het bekendste verhaal over Orpheus is de tragische epos over zijn geliefde, de beeldschone Eurydice. De twee zijn zielsgelukkig, maar hun mooie jonge romance komt vroegtijdig tot een einde. Arme Eurydice sterft aan een slangenbeet. Orpheus is diep bedroefd. Zijn klaagzangen zijn zo hartverscheurend dat zelfs de nimfen en goden tot tranen worden gebracht.
Orpheus gaat niet bij de pakken neerzitten. Gewapend met niets dan zijn lier daalt hij af naar het schimmenrijk achter de rivier Styx waar Hades, god van de onderwereld, regeert. Hij weet dat dit de plek is waar de zielen van de doden heengaan. Hier ergens moet Eurydice te vinden zijn.
De ingang van de onderwereld wordt bewaakt door Cerberus, een grote driekoppige hond. Normaal zou geen sterveling hier voorbij komen, maar Orpheus zingt een mooi lied en weet het wezen tot bedaren te brengen. Zo slaagt hij in het schijnbaar onmogelijke: hij is de eerste levende mens die het dodenrijk binnentreedt en oog in oog komt te staan met de god Hades.
Orpheus zingt voor Hades over zijn gemis en zijn gebroken hart. Zijn lied is zo mooi en zo ontroerend dat zelfs de god van de onderwereld er niet onbewogen onder blijft. Hades is om, Orpheus mag zijn geliefde Eurydice weer terugbrengen naar de bovenwereld. Dat wil zeggen: onder één voorwaarde. Eurydice zal achter Orpheus aanlopen en tot hij weer onder de levenden is, mag hij niet naar haar omkijken. Doet hij dit wel, dan verliest hij haar voor eeuwig.
Orpheus begint aan de lange weg terug naar de bovenwereld. Gaandeweg beginnen er twijfels te knagen. Waarom hoort hij haar voetstappen niet achter zich? Loopt ze echt wel achter hem aan? Heeft Hades hem voorgelogen? Uiteindelijk kan hij zich niet bedwingen. Hij kijkt achterom. Onmiddellijk beseft hij dat hij een fout heeft gemaakt. Achter hem ziet hij de mooie gestalte van zijn geliefde Eurydice. De twee maken oogcontact. Het zal de laatste keer zijn.
Muziek
Door de eeuwen heen is het verhaal van Orpheus en Eurydice voor veel componisten een bron van inspiratie geweest. Een vroeg voorbeeld hiervan is de opera Orfeo (1607) van Claudio Monteverdi. Dit werk, hoewel technisch gezien niet de allereerste opera ooit geschreven, geldt als de oudste opera in het permanente repertoire.
Het genre ‘opera’ ontstond in de Italiaanse stadstaten van de late renaissance. De gegoede burgerij in deze welvarende steden wilde het klassieke theater van de Grieks-Romeinse oudheid nieuw leven inblazen. Componisten bewerkstelligden dit door oude toneelstukken op muziek te zetten. En welk verhaal, moet Monteverdi hebben gedacht, is hiervoor geschikter dan Orpheus, de klassieke Griekse mythe over de kracht van de muziek? Het verhaal moest daarbij wel een kleine aanpassing aan de smaak van de tijd ondergaan. Een goddelijke interventie, helemaal aan het einde, zorgt voor het eeuwige, gelukkige samenzijn van Orpheus en Eurydice. Ditmaal dus geen tragedie. Wellicht dat de oud-Griekse acceptatie van het noodlot niet goed te rijmen viel met het Christelijke rechtvaardigheidsgevoel.
Wat de reden ook is, de opera van Monteverdi lijkt hierin een trendsetter te zijn. Toen Christoph Willibald Gluck een goede anderhalve eeuw later zijn Orfeo ed Euridice (in het Frans: Orphée et Eurydice) componeerde voorzag hij deze eveneens van een ‘happy end’. Het grote verschil is echter dat Gluck alle poespas opzij schoof. In zijn opera gaat het maar om drie karakters: Orpheus zelf, zijn geliefde Eurydice en de god Amour, de verpersoonlijking van de zegevierende liefde.
Met zo veel doodserieuze toonzettingen van het verhaal was het wellicht een kwestie van tijd voordat iemand er de spot mee zou drijven. Die persoon werd Jacques Offenbach, die in zijn 19de-eeuwse Orphée aux Enfers (‘Orpheus in de onderwereld’) alle heilige huisjes omver trapt: Orpheus is de zoon van een viooldocent, Eurydice vindt zijn muziek maar stom en een personage genaamd ‘publieke opinie’ moet eraan te pas komen om het verhaal nog enigszins te laten lopen.
Ook in de 20ste eeuw bleef het verhaal populair. Igor Stravinsky zette het verhaal ook op muziek, ditmaal niet als opera maar als ballet. En Harrison Birtwistles speelt in zijn opera The Mask of Orpheus met de ontstaansgeschiedenis van de mythe. Verschillende gebeurtenissen uit de meerdere, vaak tegenstrijdige, versies van het verhaal worden naast elkaar afgespeeld.
Er zijn nog talloze interpretaties van deze mythe, zowel binnen de klassieke muziek als daarbuiten. De verschillen tussen de wijzen waarop het verhaal wordt neergezet zijn enorm. Dat je met dit verhaal zoveel kanten op kunt gaan, en dat het voor zoveel componisten en luisteraars betekenisvol is geweest in zoveel culturen en tijden, zegt iets over kracht van deze mythe. De rol van het verhaal van Orpheus in de muziekgeschiedenis lijkt dan ook nog lang niet uitgespeeld!