Le Sacre: ooit verguisd, nu gevierd
31 oktober 2022, artikel
Wie op donderdag 27 oktober in de Concertzaal van Amare was, heeft een onvergetelijk concert meegemaakt. Lucas & Arthur Jussen speelden, op die sublieme wijze die hun eigen is, Stravinsky’s meesterwerk Le Sacre du Printemps. Maar voor wie het helaas heeft moeten missen, of wie geen genoeg kan krijgen van deze compositie, niet getreurd. Le Sacre du Printemps, of ‘het lenteoffer’, passeert dit seizoen nog vier keer de revue. Op 12, 13 en 14 januari in de beroemde choreografie van Pina Bausch gedanst door 36 dansers van École de Sable uit Senegal in een gezamenlijke productie met de Pina Bausch Foundation en Sadler’s Wells, en op 17 januari concertant door het Nationaal Jeugdorkest onder Antony Hermus. Voor fans van dit werk vloeit de beker over. Maar zo populair als het nu is, zo slecht viel het bij de première.
In 1912 kreeg de toen nog jonge componist Igor Stravinsky een commissie om een ballet te componeren. De vervaardiger was Les Ballets Russe, een Russisch balletgezelschap dat destijds in Parijs furore maakte. Het Franse publiek had een zwak voor alles wat exotisch was en dit gezelschap speelde daar handig op in. Stravinsky had al twee eerdere balletten voor ze gecomponeerd, L’oiseaux de feu en Pétrouchka. Beiden waren vol lof onthaald.
Waar de eerste twee balletten fantasierijke verhalen uitbeelden, wilde Stravinsky met zijn derde iets anders doen. Hij wilde terug in de tijd, terug naar de prehistorie. Naar de heidense Slavische steppevolkeren die moeder aarde vereerden en voor wie de grenzen tussen leven en dood, het natuurlijke en mystieke, niet zo scherp lagen. Het ballet beeldt een fictief ritueel uit. Om de lente in te wijden en een goede oogstjaar te bewerkstelligen, wordt een jonge maagd uitgekozen. Zij moet zich aan het einde van het ritueel ter dood dansend. Ja, het is nogal wat.
Dus, waarom viel Le Sacre bij de première zo slecht? Nou, misschien wel door het barbaarse verhaal. Maar de muziek maakte het er niet makkelijker op. Diverse toonsoorten tegelijkertijd, beukende, onregelmatige, dissonante akkoorden en zeer plotselinge overgangen. En dan de choreografie. In plaats van sierlijke zwaantjes en stoere prinsen, kreeg het publiek uitzinnig stampende prehistorische sjamanen te zien. En de Parijzenaren van de belle époque? Tja, die trokken dat slecht. Met als gevolg boegeroep, gesmeten objecten en een vroegtijdig einde.
Waarom is die compositie dan nu zo populair? We zouden zeggen, ga maar eens een concert bijwonen en je zult het horen. Er is namelijk iets heel bijzonders aan de hand met deze compositie. Het is een compositie die niet dateert. Ondanks dat het al een dik eeuw oud is, klinkt de muziek fris en levendig. Misschien is dat wel de reden dat nieuwe generaties musici en dansers er steeds weer inspiratie uit putten.
Tekst: Luc den Bakker