Programmatoelichting:
Música Temprana
Misa Criolla
wo 25 dec / 14:00 / Concertzaal
Programma:
Deel I
Apachita - Mario Conde, Bolivia, 1956
El cielito de Potosí - Anoniem, uit Antonio Pacheco y Ruiz, Noticias de … Arequipa, 1818
La matutina estrella - Anoniem, uit Melchor María Mercado, Album de Paisajes, Bolivia, 1841 - 1869
Tata guasu - Anoniem, Chiquitos, Bolivia, 18e eeuw
Señora Doña María - Anoniem, Chiquitos, Bolivia, 18e eeuw
Deel II - Villancicos uit de Real Audiencia de Quito, Ecuador, ca. 1700
La chacona me piden - Manuel Blasco (ca. 1628 - 1696)
Muy hermosa es María - Anoniem
Vamos al lugar amor - Anoniem
Fuentes si nacéis - Anoniem
Oigan que da - Anoniem
Sacro Sancte - Anoniem
Ese viril con pan - Anoniem
Vamos todos a ver - Joseph Hortuño (ca.1660-1722)
Deel III
Gozos de la virgen - Juan Bautista Comes (Valencia, 1582-1643)
Tres bailecitos
Campanitas - Alfredo Dominguez (1938-1980), Bolivia
Ciruelita - Gabriel Aguilera Valdebenito (1958), Chili
Bailecito - traditioneel, Bolivia
Juana Azurduy - uit Mujeres Argentinas, Ariel Ramirez (1921-2010) & Felix Luna (1925-2009), Argentinië
arr: Adrián Rodríguez Van der Spoel
Misa Criolla - Ariel Ramírez
Kyrie
Gloria
Credo
Sanctus
Agnus Dei
Programmatoelichting:
Misa Criolla & Barok Villancicos uit Ecuador
Met zijn Misa Criolla creëerde de Argentijnse componist Ariel Ramírez (1921-2010) een splinternieuw genre: een volwaardige rooms-katholieke mis op basis van Latijns-Amerikaanse volksmuziek. Voor de vijf vaste misdelen koos hij dansritmes als basis: voor het Kyrie dat van vidala en de baguala van de noordelijke Andes, voor het Gloria een combinatie van een vrolijke carnavalitodans en een klaaglijke yaraví van de mestiezen, voor het Credo de chacarera, een Argentijnse dans met een opzwepend ritme. Het Sanctus werd een variant op de feestelijke Boliviaanse carnavalito, en het afsluitende Agnus Dei ademt de melancholieke sfeer van de milonga, het lied van de Argentijnse pampa’s.
In 1959 ontmoette Ramírez in Duitsland twee nonnen die in de oorlog met gevaar voor eigen leven Joden hadden gered uit de handen van de nazi’s. Ter ere van hen besloot hij muziek voor een eenvoudige gebedsdienst te schrijven. Drie priesters vertaalden voor hem de Latijnse mis in het Spaans.
De anekdote over die nonnen zou gemakkelijk onopgemerkt kunnen blijven, omdat zij in dit geval de muzen zijn, een rol die in de westerse cultuur vaak aan vrouwen wordt toegeschreven. Deze rol, die 'passief' kan worden genoemd, draagt eraan bij de artistieke en intellectuele capaciteiten van vrouwen te verhullen. Het beste voorbeeld van de stilte die vrouwen in de hoedanigheid van creatieve wezens omhult, is de stilte van dichtende nonnen.
Het kloosterleven wordt geassocieerd met het idee van toewijding en terughoudendheid, onderdrukking, verveling en traagheid. Er is echter bekend dat de uitoefening van muziek, poëzie, dans en theater binnen de muren van het klooster aan orde van de dag was.
In de Amerikaanse koloniale samenleving werd de expressie van de vrouw als denkend individu onderdrukt. De eruditie van vrouwen kwam alleen binnen het klooster tot uitdrukking. Dit is een van de redenen waarom veel vrouwen enig voordeel vonden in die afzondering.
Vandaag nemen we het voorbeeld van de kloosters van de stad Quito, een stad die vanwege haar goed bewaarde koloniale architectuur door de UNESCO werd uitgeroepen tot Werelderfgoed. De kerken, kloosters en barokke paleizen onthullen een prachtig verleden. Er is echter bijna geen muziek uit die tijd is bewaard gebleven, behalve een collectie die werd ontdekt in het noorden van Ecuador, in Ibarra, en die ten onrechte Codex Ibarra genoemd wordt. Het is een losbladige verzameling villancicos in de Spaanse taal, waarvan de meeste onvolledig zijn en die bedoeld zijn voor verschillende stemmen en instrumenten. In het overgrote deel van de partijen staan de namen van de nonnen genoteerd, zelfs in de lage stemmen. Net zoals in het beroemde Ospedale della Pietà in het Venetië van Vivaldi, zouden de jonge vrouwen tenorpartijen in een hoog octaaf hebben kunnen zingen.
Soms staat er: "alle drie de alten" of "zr. Rosa met de andere zusters", wat erop zou duiden dat meer dan één persoon een regel zong, terwijl andere delen aan slechts één zangeres werden toevertrouwd
De nonnen kozen namen van heiligen, veelal mannelijke, of van goddelijke entiteiten, zoals zr. Xaverius, zr. H. Rafaël, zr. H. Augustinus, zr. Maria van Jezus, zr. Serafijnen, zr. Hostie, enz. Dit is een, deels verplicht opgelegde, manier om de anonimiteit te bewaren. Regelmatig zien we uitdrukkingen zoals "Tijd van Maria van Jezus" of "Tijd van Sint-Catharina", mogelijk wijzen die op de periode van regentschap van een abdis, hoewel er geleerden zijn die beweren dat het hier zou gaan om de namen van de auteurs van de teksten. Het is in ieder geval zeer waarschijnlijk dat veel van deze gedichten inderdaad uit de pen van een non kwamen, zoals in het geval van zuster Juana Inés de la Cruz, de grote Mexicaanse dichteres, wier roem zich in die tijd uitstrekte over het hele continent, onder meer als auteur van een groot aantal villancicos op muziek.
De patriarchale samenleving heeft zich altijd gericht op mannelijke componisten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in E.H. Gombrich’s beroemde naslagwerk The Story of Art (1950) geen enkele vrouwelijke kunstenaar voorkomt. Op enkele uitzonderingen na, zoals het geval van Sor Juana Inés de la Cruz, is er weinig bekend over het werk van vrouwen tijdens de koloniale periode. Rekening houdend met haar voorbeeld, en nog meer als we denken aan de overvloedige literaire activiteit in Quito, is het mogelijk dat veel van de teksten die bewaard zijn gebleven, door nonnen zijn geschreven. In de verschillende stempartituren van Ibarra wordt voortdurend over vrouwen gesproken. Laat onze erkenning dus uitgaan naar de anonieme "vernuftige dames" van de kloosters, de nonnen zr. H. Rafael, zr. Serafina, zr. Augustín, zr. Martín, en zovele anderen.
Adrián Rodriguez-Van der Spoel.