Amare Podcast #3
Inclusiviteit is… vrijzinnig zijn
maart 2021, podcast
In de derde podcast gaat Paula Udondek in gesprek met Abdessamad Taheri, van onder andere Stichting Multicultureel Jongeren Geluid, en Rehana Ganga, programmamaker van Het Nationale Theater. Ze staan stil bij de rol van vrijzinnigheid en cultuur in de open samenleving.
Ganga zorgde de afgelopen jaren voor een meerstemmig geluid in Het Nationale Theater. “Voor wie programmeer ik?’ en ‘hoe bouw ik dat evenwichtig op?’: dat vraag ik me niet af, het zit in mijn natuur,’’ antwoord Rehana Ganga op de openingsvraag of ze bewust bezig is met doelgroepenbeleid. “Wiens verhaal laat je zien? Wie spreekt er en wie is de afzender? Ik zoek hier altijd antwoord op. Daarbij maak ik wat ik leuk vind en wat urgent is. Een benadering vanuit de inhoud staat voorop, en niet een benadering vanuit doelgroepen.”
Het Nationale Theater heeft daarbij geen traditionele hiërarchie meer met programmeurs en artistieke leiders. “Iedereen kan bij ons zijn of haar eigen inbreng geven in het programma,’’ legt ze uit. “We zien veel Amerikaanse verhalen, ook in het theater, over racisme en discriminatie. Maar er zijn juist zoveel eigen verhalen en daarnaast willen we ook Black Joy zien. Niet alleen maar de struggles. Daar moet je in je programma wel rekening houden om bezoekers te blijven binden.”
Geen aliens
Abdessamad Taheri verbindt samen met Zuiderstrandtheater jongeren uit Haagse krachtwijken aan cultuur. Hij maakt zich hard voor het wegnemen van vooroordelen. “Ik vind het heel fascinerend dat als men over jongeren uit de Schilderwijk spreekt, het lijkt alsof we het over aliens praten,’’ zegt hij. “Uiteraard zijn er culturele verschillen, maar uiteindelijk gedragen zij zich 95% hetzelfde als Nederlandse jongeren. Het grootste vooroordeel is dat zij anders zijn! Ze hebben dezelfde dromen en angsten en willen ook het beste maken van hun leven.”
Frequent zijn jongeren uit deze wijk, maar ook uit andere krachtwijken in Nederlandse gemeenten, in het nieuws. Volgens Taheri moeten we meer snappen wat er in hen omgaat. “Stel, je bent 20, je zit al een jaar thuis. Je bijbaan is er niet meer, school is weggevallen en je vrienden kun je niet zien. Je woont met je gezin in een klein appartement en je energieniveau is sky-high,’’ spiegelt hij voor. “We hebben met z’n allen een opdracht om daarover na te denken en hen alternatieven te bieden. Door hen uit te nodigen, te prikkelen en hen de faciliteiten die Den Haag als stad biedt, te laten gebruiken.”
Diasporacultuur
“Als je de Marokkaanse folkloregroepen zoals Riffijnen, Amazigh en Gnawa wilt bereiken, denk je als programmamaker gauw te klein,’’ stelt Taheri. “We moeten juist elkaar uitnodigen om van elkaars onderlinge culturen te leren.” Voor Amare moet je juist groots denken. “Al die mensen uit Rotterdam, Amsterdam en Utrecht moeten we in Amare óók verwelkomen.” Ganga vult haar mede-gastspreker aan: “Gnawa is net als de Marroncultuur ook diaspora. We moeten juist elkaars overeenkomsten laten zien. Ook met Kaseko en Kawina, beide Surinaamse volksmuziekstromingen, kan dat uitstekend. Gemeenschappelijke deler is dans, percussie en dynamiek met het publiek.”
Met zowel het Gnawafestival als de Dag van de Marrons beogen de organisatoren jongeren te bereiken en tradities door te geven. “Je leeft hier in Nederland,’’ schetst Ganga. “Het bezoeken van een cultureel festival, viering of herdenking is de kans om voor jezelf of je kinderen je culturele ankers op te halen. Daarmee leer je jezelf kennen en ervaar je nieuwe wijsheid.”
Theater als vrijplaats
Vinden Taheri en Ganga dan dat je theater als een vrijplaats moet of mag zien? “Ik vind dat een lastige vraag,’’ antwoord Taheri. “Ik heb de neiging om ‘JA’ te zeggen, maar met als voorwaarde dat er volledige vrijheid is. Een groot deel van de Haagse Marokkaanse gemeenschap is religieus en heeft weinig voor met theater en muziek. Je zou kunnen denken: ook die willen we als bezoekers graag binnenhalen. Maar is er dan nog vrijheid om te denken en te doen?” vraagt hij zich af. “Als zij door hun regels de vrijheid van anderen beperken, heb ik er moeite mee. De vrijplaats moet aan verandering onderhevig kunnen zijn en er moet ruimte kunnen zijn voor kritiek, creativiteit en multi-waarheden.” Taheri heeft zelf wel de competentie om bijvoorbeeld bij het Chinees Nieuwjaar zijn eigen vooroordelen over cultuur opzij te zetten. “Dan wil ik er intens van genieten. Ik kijk en luister naar wat de ander met mij wil delen. Zij zijn dan de cultuurdragers.”
Ganga is het ermee eens dat theater een vrijdenkersplaats moet zijn. “Je hebt die zwarte doos, en daarin hoor jij als theater een veilige ruimte te hebben gecreërd waarin je samen kan denken. Het is vooral de kunst hoe je na het verlaten van de theaterzaal in de foyer met elkaar het gesprek aangaat.” Taheri beaamt dat. “Na een voorstelling is het gesprek soms nog mooier dan de voorstelling zelf. Het theater moet die dialoog vooral faciliteren.”
“Alles is nu zo naar binnen gekeerd, de ontmoeting is er nu niet meer,” vindt Ganga. “We moeten straks na de lockdown volop werken aan die ontmoeting.” Faciliteer, faciliteer, faciliteer! “De grotere theaters hebben echt die verantwoordelijkheid om de sociale klassen met elkaar te verenigingen.” Ze roemt daarbij de oproep van Stichting Multicultureel Jongeren Geluid om een tegenbeweging en massa te creëren met het Gnawa Festival. “Samen wilden we een programma neerzetten van muziek en dans zoals hun voorouders dat beleefden. Met een unieke extase die Gnawa bijvoorbeeld oproept. Daarbij heeft het theater de taak om haar uiterste best te doen een veilige omgeving te creëren waarin je massaal kunt samenkomen.”
Sambal
“De ene mens houdt meer van verdwalen, de ander wil grip en weten waar hij of zij aan toe is. Ik vergelijk theater daarom vaak met sambal,’’ zegt Taheri. “De een doet standaard sambal in zijn of haar eten, en de een kan meer hebben dan de ander. Dat is met kunst en theater ook. De een zet net de eerste stap, de ander is toe aan meer spanning. Ik hoop dat Amare veel nieuwsgierigheid aanwakkert. Het gros van de theaters is gastvrij en niet elitair. In Nederland is het theater juist ook voor Jan met de pet. Ik ben heel hoopvol als ik kijk naar het pad dat we zijn ingeslagen om die nieuwe doelgroepen te bereiken en aan hun verwachtingen te voldoen.”