Amare Podcast #2
Inclusiviteit is… bruggen bouwen
maart 2021, podcast
In de tweede podcast spreekt Jan Zoet, directeur van het Zuiderstrandtheater en straks Amare, met Amal Matil, oprichter van The Culture Club of Hope. Samen verkennen ze hoe cultuur kan bijdragen aan de maatschappij en wat het betekent om ‘bruggen te bouwen’.
“Vanuit het Zuiderstrandtheater word ik gezien als een bruggenbouwer,’’ begint Amal Matil te vertellen. “Dat is ook zoals ik mezelf zie en zie ik ook als mijn taak voor de rest van mijn leven. Ik wil mensen binden, begrip voor elkaar bijbrengen en laten zien hoe belangrijk eigen cultuur is.” Jan Zoet herkent zichzelf ook in het profiel van een bruggenbouwer. “Als een ‘jongetje uit het dorp’ ging ik de grote wereld in en deed ik bruggenbouwervaring op. Dat gaat eigenlijk over verbinding. In theater kun je die verbinding een nieuwe laag van betekenis geven.”
Met een rugzak vol ervaring hoopt Zoet straks Amare te bestieren. “Ik neem kennis mee uit mijn tijd bij Hollandia, waar we ‘theater buiten het theater’ maakten. In de Rotterdamse Schouwburg zetten we de deuren open en haalden we de skaters van het plein naar binnen met een Urban festival. Van de studenten op de Theater Academie in Amsterdam leerde ik dat iedere cultuur zijn eigen Shakespeare heeft.”
Yin & yang
Zoet wil in Amare de internationale en lokale stadsprogrammering nog meer met elkaar verbinden. “Samen ben je de wereld, het is als yin en yang,’’ stelt hij. “Het principe think global, act local klopt ook echt. We kunnen niet alleen naar Den Haag kijken en denken dat dat de wereld is, al zijn er 180 nationaliteiten. Ook al begrijp je niet waar een Ethiopische voorstelling over gaat, bijvoorbeeld door de taal: door te zien en te voelen krijg je er respect voor en ervaar je de essentie van makers wél. En dat is de rijkdom van cultuur! Je moet je blik openhouden en zo verbindingen tot stand brengen.”
De programmeurs en omliggende partners aan het Spuiplein proberen daarom zoveel mogelijk partijen een podium te bieden in Amare. Daarbij is kwantiteit niet het enige wat telt. “Het streven is vooral dat al die culturen van Den Haag een plek hebben die van ons allemaal is. Niet van mij als directeur of van het stadsbestuur, maar echt voor en door de stad.” Daarom speelt Zoet met het idee om een coöperatie op te richten. “Amare krijgt een openbare ruimte die we met de cultuurschakels en Stroom samen willen programmeren.”
Begrip voor de ander
De eerste baan van Matil was in de Stadsschouwburg van Tilburg. “Ik was daar garderobejuf. Toen iedereen binnen was ging ik op het trapje zitten om binnen te kijken. De musical Serafine speelde,” herinnert ze zich. “Dit was een Zuid-Afrikaanse groep met ‘zwarte’ artiesten. Het viel me toen al op dat alle bezoekers blank waren. En heel veel jaren later is er eigenlijk weinig anders. Laatst was ik te gast bij een voorstelling in het theater in Amersfoort bij een Eritrese artiest, met nog steeds een heel ‘wit’ publiek. Als gehoofddoekte vrouw werd ik daar vreemd aangekeken! Het was zo voelbaar dat het blijkbaar niet normaal was om mensen van kleur in het theater te hebben.”
Volgens Matil is er daarom nog een lange weg te gaan. Ze is dan ook blij verrast met de visie van Amare. “Ik vind het mooi om te zien dat er een theater/directeur is, die gelooft dat je het theater bij de mensen moet brengen en de mensen bij het theater. Zo moet het in elke Nederlandse stad zijn! Pas dan kun je echt begrip hebben voor de ander. De ander die niet gezien wordt, die er anders uitziet, anders eet of ruikt, vreemde dingen zingt of danst.”
Een hoop te leren
Matil stelt dat de meeste theaters in het land nog niet in staat zijn om het publiek dat ze voor ogen hebben te bereiken. Ook bij het Gnawa Festival in het Zuiderstrandtheater was dat het geval. Ze was verrast dat bezoekers aan haar vragen kwamen stellen over de inhoud van de voorstelling. “Ik ging in gesprek met de witte bezoekers die mij vroegen ‘wat is dit voor muziek, waar komt het vandaan?’ Ja, je maakt op dat moment contact en er is kruisbestuiving, maar de zaal had nog tien keer voller kunnen zitten met mensen uit mijn cultuur.”
Jan Zoet beaamt dit. “We hebben nog een lange weg te gaan, zeker op marketinggebied. Voor een klassieke muziek voorstelling kunnen we op basis van data voorspellen wie er komen. In deze ‘nieuwe genres’ hebben we nog een hoop te leren. We moeten net als Facebook die cookies opbouwen. En daarbij hebben we hulp nodig van mensen als Amal, die onze ogen blijven openen.”
Zaaien op jonge leeftijd
Volgens Matil is er nog een hele weg te gaan. Dat begint bij het ontdekken van wat er speelt bij bijvoorbeeld de Marokkaanse jeugd. “Ze luisteren bijvoorbeeld veel naar rappers. Combineer zo’n artiest met eigen talentontwikkeling, zo geef je de jongere hier ook een podium.” Zoet stelt dat ze hierin als theater al enorme slagen hebben gemaakt, mede door de komst van een stadsprogrammeur. Mensen moet nu vooral nog een drempel over bij het theater als ‘wit’ instituut.
Volgens Matil begint dit met educatie bij de jeugd van zes tot twaalf jaar. “Je zaait op die jonge leeftijd om later te oogsten. De ervaring dat ze naar een mooie plek gaan met velours stoelen en een enorme bühne, beklijft zoveel langer dan de gymzaal.” Zoet vindt dat de opleiding van docenten hierin ook tekortschiet. “De Pabo’s geven geen les meer in theater en dans. Hoe kun je verwachten dat als de onderwijzer daar nooit mee in aanraking komt, de leerlingen dat wel doen? We moeten ‘grassroots’ ontwikkelen. Onderwijs en cultuur moeten veel meer met elkaar optrekken.”
De volgende generatie kan de belangrijke vraagstukken van deze eeuw alleen snappen door inclusiviteit, stelt Zoet. “Dat je met elkaar bent, in plaats van tegen elkaar. Ik maak me enorme zorgen over populisme. Als we dat alleen maar uitvechten, vergeten we al die andere problemen zoals het klimaat. Met kunst en cultuur kunnen we dit oplossen.” Matil ziet daarom een goede oplossing in voorlichting op scholen. “Ouders willen het beste voor hun kind in deze maatschappij. Er kampen veel kinderen met depressieve gevoelens. Iedere ouder wil weten hoe je dat voorkomt. Theater of muziek kan eraan bijdragen dat je je mentaal gezond voelt! Door dit in voorlichting te verpakken kun je de oneindige cirkel doorbreken,’’ stelt ze.
Jan Zoet is het hiermee eens. “Maar,” zegt hij, “daar hebben we mensen bij nodig die dat vertrouwen, juist bij specifieke doelgroepen die niet over de theaterdrempel komen, ook uitstralen. Dus het moeten géén ‘witte’ mensen zijn, maar juist mensen als Amal om die brugfunctie te vervullen. We willen een symbool zijn als een cultuurhuis van deze eeuw, niet gedomineerd door een traditie of cultuur. Daar hebben we heel veel gemeenschappen bij nodig.” Tot slot licht Jan Zoet een tipje van de sluier op en vertelt hij over de projecten die op stapel liggen voor 2021.
Over de gasten
Matil woonde het Gnawa Festival bij en is daarna gevraagd ambassadeur te worden.